Stel de sluitertijd correct in - tips
U moet de sluitertijd correct instellen voor camera's om een goed beeldresultaat te bereiken. In deze praktische tip geven we u advies zodat u de belichtingstijden goed kunt beheren.
Fotografie: korte sluitertijden
De sluitertijd regelt de duur van het licht dat op de beeldsensor valt. Als u de sluitertijd zo kort mogelijk instelt, blijft het diafragma korte tijd open en valt er weinig licht op de beeldsensor. Korte sluitertijden zijn belichtingstijden die korter zijn dan 1/60 seconden.
- Als u foto's wilt maken van snelle bewegingen zoals sportevenementen, moet u een korte sluitertijd instellen. Bewegende momenten van korte duur worden bevroren door korte belichtingstijden.
- Met extreem snelle sluitertijden van 1/2000 seconden kunnen bijvoorbeeld waterdruppels worden vastgelegd die niet met het blote oog te zien zijn.
- Een groot voordeel van korte belichtingstijden is dat cameratrillingen worden geëlimineerd.
Fotografie: lange sluitertijden
Lange sluitertijden betekenen dat veel licht de beeldsensor raakt. Het diafragma blijft lang open. De belichtingstijden zijn langer dan 1/60 seconden.
- Lange sluitertijden worden gebruikt in slechte lichtomstandigheden, zoals nachtopnamen of wanneer opzettelijk wazig. Snelle bewegingen zijn wazig en dynamisch wazig met lange belichtingstijden.
- Merk op dat wazigheid kan optreden wanneer u foto's maakt met lange sluitertijden. Gebruik daarom altijd een statief.
- Kies een sluitertijd die sneller is dan het omgekeerde van de geselecteerde brandpuntsafstand. Dit betekent dat u bij een brandpuntsafstand van 60 mm een sluitertijd van 1/60 seconden of sneller moet instellen om wazigheid te voorkomen.