Arduino: Definieer uw eigen functies - hoe het werkt
Om een Arduino te programmeren, wordt objectgericht programmeren gebruikt. Dienovereenkomstig kunt u ook zelf functies (of "methoden") definiëren. In deze praktische tip leest u hoe u dit kunt doen.
Arduino: methoden definiëren zonder retourwaarde
De methoden die geen waarde teruggeven zijn bekend.
- Ze beginnen altijd met het woord "ongeldig" en de naam van de methode. Definieer een nieuwe methode voor de test met het commando »void test () {}«.
- Schrijf nu tussen de accolades de opdrachten die de methode moet uitvoeren.
Definieer functies met retourwaarde op de Arduino
Als alternatief kunt u ook een methode definiëren die een retourwaarde retourneert.
- Schrijf eerst het type retourwaarde en vervolgens de naam van de methode. Een voorbeeld hiervan is "boolean ist_trahr () {}".
- Schrijf tussen de accolades »return« en daarna welke waarde moet worden geretourneerd: »boolean ist_trahr () {return true; } "
Arduino: methoden maken met parameters
Functies met een retourwaarde worden echt praktisch als deze parameters worden gebruikt.
- Een voorbeeld hiervan is de methode »int add (int a, int b) {return a + b; }". Zoals u kunt zien, schrijft u het type en verschillende tijdelijke variabelen tussen haakjes.
- De functieaanroep »add (2, 3);« zou nu 5 retourneren.
In de volgende praktische tip leert u hoe u een servomotor bestuurt met een potentiometer.